Kleine ik, je voelt je zo eenzaam en bang. Je begrijpt nog niet zo goed wat er allemaal om je heen gebeurt. Als klein kind was je gevoelig voor emoties van de mensen om je heen, vooral van je ouders. Telkens hoorde je geschreeuw. De emoties die eruit sprongen waren verdriet, woede en frustratie. Je werd ouder en begon meer en meer te beseffen wat er gebeurde. Nachten achter elkaar werd er aangebeld. Je hoorde geschreeuw en gebonk op de deur. Angstig deed je moeder het licht uit. De man van wie ze hield, wilde haar pijn doen. Verward deed ze voor de zoveelste keer de deur open, uit goeie hoop. Omdat ze dacht dat het deze keer beter zou gaan, dat het anders zou zijn. Ze had toen nog hoop, hoop op betere dagen. Daarna volgde enkel teleurstelling en pijn. Jij, als kind, voelde alle onrecht die haar werd aangedaan. Elke klap, elke trap en elke traan maakte jou harder. Je was toen nog zo klein, dus je kon niks doen. Het gevoel van hulpeloosheid zat in je systeem.

De vrouw die je negen maanden heeft gedragen, worstelde elke dag om haar hoofd boven water te houden. Beschermend als je was, probeerde je haar te weerhouden om in situaties te belanden die slecht voor haar waren.

Ondertussen gebeurde er steeds meer ellende. De enige familie die je had verdween, je wilde rouwen om hun dood, maar er was geen tijd. Dus ook dat stopte je weg, zoals je alles probeerde weg te stoppen. Zoveel dingen, zoveel pijn, maar je stopte het weg. Want je hebt geleerd om alles te dragen en om altijd, ondanks alles, sterk te zijn.

In je leven zijn er dingen gebeurd die je niet kunt beschrijven met woorden.

Kleine ik je was nog zo klein, maar je moest al zo snel groot worden. Er is één gebeurtenis die op je netvlies gebrand is. Een pijn die zo diep ligt dat je er alles aan doet om het te vergeten.

Je was een jaar of zeven en je lag rustig te slapen in je kamertje, de enige plek waar je je veilig en vertrouwd voelde. Het was donker en voor je gevoel was het nacht. Je hoorde de deurklink en vaagjes deed je je ogen open. Je begreep nog niet zo goed wat er gebeurde en sukkelde langzaam weer in slaap. Opeens schrok je wakker want er zat iemand op je bed. Hij gebaarde dat je stil moest zijn, want iedereen sliep. Je lag op je buik en hij pakte je vast. Hij rukte je broek naar beneden en forceerde zichzelf in je. De pijn die je daarna voelde is niet uit te drukken met woorden. Je voelde je vies en wilde dit zo snel mogelijk vergeten. Dit was jou geheim en niemand mocht dit weten. Het beeld dringt zich nog steeds op in je gedachten. Als een nachtmerrie die zich blijft herhalen.

Kleine ik, je werd ouder en was boos op de wereld. Als ik in je ogen kijk zie ik verdriet en pijn. En een overlevingsdrang, een kracht. Je was al die jaren zo sterk. Ondanks alle dingen die je hebt meegemaakt, bleef je doorgaan. Ondanks alle tegenslagen, bleef je strijden.

Jaren gingen voorbij en je bleef leven vanuit een overlevingsmodus. Het voelde alsof je littekens had op je lichaam, bedekt met pleisters. Die pleisters hielpen voor even, maar daarna vielen ze er weer vanaf. Hoe hard je ook je best deed om het bloed te stollen, of je gevoelens weg te stoppen, hoe meer het bleef bloeden.

Dus jij besloot dat het tijd was, tijd om die diep-gegrafeerde littekens te helen. Want ondanks alles ben je prachtig zoals jij bent. Houden van begint bij jezelf. Jij bent het waard om liefde te krijgen. Je bent zo’n mooi, dapper mens, jij kan dit!

Kleine ik, ik wil je zeggen dat onze wegen gaan scheiden. Ik houd van jou en je zal altijd bij mij blijven. Maar het is nu tijd voor mijn volwassen en gezonde ik. Het is tijd om je los te laten. Ik wil je bedanken voor al die jaren dat jij me hebt geholpen om te ontsnappen uit mijn trauma’s. Tot ziens lief kind.